In België wint de fiets als vervoermiddel steeds meer terrein. Waar de auto nog steeds de norm is, zorgen investeringen in fietsinfrastructuur en innovatieve mobiliteitsoplossingen ervoor dat steeds meer mensen de overstap maken. Een belangrijke katalysator van deze verandering? Deelfietsen.
In 2025 beschikt België over een uitgebreid netwerk van deelfietssystemen, zowel in stedelijke als regionale context. Wat ooit begon als een kleinschalig experiment in enkele steden, is vandaag uitgegroeid tot een volwaardig en geïntegreerd mobiliteitsaanbod. Maar deze evolutie kwam er niet vanzelf – het pad naar een succesvolle uitrol van deelfietsen in ons land kende heel wat uitdagingen en doorbraken.
Hoe zagen de eerste stappen eruit? Welke lessen hebben we onderweg geleerd? En wat kunnen andere landen halen uit de Belgische aanpak? In deze blog laat onze collega Sven Huysmans zijn licht schijnen op de beginjaren van deelfietsen in België en hoe ze uitgroeiden tot een essentieel onderdeel van onze mobiliteit.
Snelheid, eenvoud en flexibiliteit
Met de Blue-bike startten we al in 2009 met het ontwikkelen van deelfietsoplossingen. Ik was op dat moment directeur van FIETSenWERK, de koepelorganisatie van stallingsuitbaters en verantwoordelijk voor innovatie. In mijn contacten met de NMBS en De Lijn bleek dat er behoefte was aan een product voor de last mile.
Ik vond inspiratie in de Nederlandse OV-fiets en in de mensen achter de deelfiets een enthousiaste sparringpartner. De ambitie was om op korte termijn een kwalitatief goede dienstverlening op poten te zetten die, los van investeringssubsidies en een commercieel partnerschap met Eneco, dat vanaf dag één kostenneutraal was. Na twee jaar ontwikkelen, startten we uiteindelijk in 2011 met de Blue-bike. Toen nog met uitgifte door de stallingsuitbaters bij de stations. De grootste uitdaging die we toen hadden, was om gebruikers uit te leggen dat we hen geen alternatief voor de eigen fiets wilden aanbieden. Het idee was juist een extra fiets, op de plekken waar men er normaal geen heeft.
Inmiddels zien we dat deze manier van denken gekeerd is. In Vlaanderen, en zeker in Antwerpen, is de deelfiets een volwaardig onderdeel geworden van het mobiliteitsaanbod. Het tweede leerpunt was het gebruiksgemak. Anderhalf jaar na het opstarten van Blue-bike introduceerden we de automatische uitgifte, en het gebruik van de fiets nam een vlucht. Mensen waren niet op zoek naar sociaal contact, maar naar een fiets. Naar snelheid, eenvoud en flexibiliteit. Niet geheel toevallig onze drie kernwaarden op dat moment. We keken daarbij ook naar de locatie van de deelfietsen. In Antwerpen is dat nu letterlijk bij iedere uitgang van het station.
Diversiteit in concepten en gebruikers
In 2016 kende Antwerpen naast de Blue-bike nóg twee deelfiets-concepten. De Velo en de Fietshavenfiets. Die laatste richt zich op studenten. Met een abonnement van € 60,- per jaar hebben zij beschikking tot een gele fiets. Strikt gezien geen deelfiets, want iedereen heeft een eigen sleutel en daarmee fiets tot zijn/haar beschikbaar. Dit concept is vergelijkbaar met de momenteel in Nederland bekende Swapfiets. Wel met een belangrijk verschil: de Fietshavenfietsen worden door een sociaal werkbedrijf gemaakt en (gedeeltelijk) door de gemeente, universiteit en hogescholen bekostigd. En dat maakt de Fietshavenfiets goedkoper, niet commercieel en levert perspectief aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
De Velo kent in Antwerpen zijn oorsprong in de citymarketing: om de stad Antwerpen aantrekkelijk te maken, op de kaart te zetten én plekken in de stad te laten (her)ontdekken. Met die ambitie implementeerde de stad in 2011 dit deelfietssysteem. Uiteindelijk groeide dit uit tot een volwassen mobiliteitsoplossing, dat het binnenstedelijke openbaar vervoergebruik sterk ontlastte. Het aantal korte-afstand-ritjes door de stad per fiets steeg flink. Het grote voordeel van de Velo is dat de huurperiode pas eindigt bij het terugplaatsen van de fiets in het daarvoor bestemde rek, waardoor ‘rondslingerende fietsen’ niet aan de orde zijn.
In 2015 breidde het gebied van de Velo uit tot de districten rondom de stad. Met altijd een Velo binnen een straal van 200 meter is de fiets letterlijk snel gepakt. Met een abonnement rijd je bovendien het eerste half uur gratis, zonder het risico op diefstal of tijdverlies door slecht onderhoud of een lekke band. Kortom: een aantrekkelijk vervoermiddel voor Antwerpenaren en bezoekers van de stad. Ook als je het vergelijkt met de aanschaf van een eigen fiets. En toch merken we dat de Velo voorziet in een behoefte als tweede fiets; een stationsfiets of om tijdens het uitgaan van buurt naar buurt te komen.
Een investering met impact
Een gesprek met de stad Antwerpen leverde inzichten op over de omvang van de investering van de Stad, om de deelfietsen te implementeren. Die is behoorlijk, maar niet hoger dan het inpassen van één buslijn met een hoge frequentie. Daarnaast bleek dat elke Velo fiets gemiddeld zes keer per dag wordt gebruikt, en het systeem in totaal goed is voor meer dan 7 miljoen ritten per jaar. Ook nam het gebruik van het openbaar vervoer in combinatie met de fiets toe, ten koste van het gebruik van de auto. En vanwege de grote betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de deelfietsen, verkozen mensen vaker de deelfiets boven de tram of bus.
Deze cijfers tonen aan dat deelfietsen in Antwerpen niet alleen een duurzaam alternatief zijn, maar ook een volwaardige aanvulling op het openbaar vervoer. Met een relatief beperkte investering heeft de stad een efficiënte en populaire mobiliteitsoplossing gecreëerd, die bijdraagt aan minder autoverkeer en een vlottere doorstroming. Een succesverhaal dat aantoont hoe slimme fietsinfrastructuur de stedelijke mobiliteit kan transformeren.